Hemelvaart 2018 – 5 dagen Vogezen met MC Mozamo

Vogezentoer 2018 – Mozamo Download de tracks

Tijdens de tweede hoteltour van 2016, die ik reed met de BMW GS club, heb ik een paar leuke contacten opgebouwd. Aanvankelijk zou ik in 2017 ook meegaan met de herfst hoteltour maar moest een week voor vertrek annuleren. Een van die contacten zorgde voor een uitnodiging om mee te rijden met de Hemelvaartstour bij Motorclub Mozamo. De club zou met Hemelvaart gaan rijden in de Vogezen. Aangezien ik nog nooit met de motor in Frankrijk ben geweest was dit echt een buitenkans. Direct “ja” gezegd.

Het weekend zou officieel van vrijdag 11 mei tot en met maandag 14 mei duren, maar we zouden uiteindelijk een dag eerder vertrekken. Het hotelletje lag een kilometer of 20 ten westen van Colmar (Fr). Vanaf Utrecht is de reis naar Orbey zo’n 700 km. Da’s best wel een eind als je gewend alleen maar tot de Eiffel te rijden. Volgens mij waren er meerdere die de afstand in twee keer wilde rijden, want er ging via de mail een “polletje” op. Of er misschien behoefte was om de heenreis in twee dagen te rijden. De animo was groot genoeg om een hotel halverwege te regelen (anders mocht je dit op eigen houtje regelen). Hemelvaartsdag (10 mei) werd aan het weekend geplakt. Zo werd het weekend ineens een dag langer. Omdat we de heenreis nu in twee dagen zouden doen was er dus ruimte voor een langere route op de tweede dag. “YES!”.

Dag 1 – kennismaking

Mee met een heuse motorclub dus… Ik had echt geen idee wat ik kon verwachten. Ik ben niet zo van de grote groepen, maar ik was al ingeseind dat de meeste hun eigen tempo rijden en dat je elkaar eigenlijk alleen maar bij het hotel treft met een biertje en avondeten, of onderweg bij restaurantjes. Nu weet ik dat sommige van doorrijden houden. Ik ben zelf over het algemeen aan het “cruisen”. Ik zou samen met de buurman gaan en die heeft dezelfde instelling. Lekker rijden en hier en daar stoppen voor was fotootjes en mocht de weg zich er voor lenen kunnen altijd nog een stukje “baldadig” doen.

Eindelijk is het dan zo ver. We rijden rond acht uur weg. De regenpakken hebben we maar alvast aangedaan want het zou niet droog blijven. Richting Maastricht regent het en volgens buienradar krijgen we onderweg ook de nodige buien. Het zag er voor het hele weekend sowieso niet dendert uit. België zou het overwegend droog zijn maar in Nederland bleef het niet droog. Het weer in de Vogezen zou het verre van stabiel zijn. Zondag zou het in ieder geval regenen en op maandag zou het in de buurt van Nederland pas droog worden. Een flink stuk door de regen dus, maar voor vrijdag en zaterdag zag het er wel goed uit.

Maar goed. De rendez-vous zou zijn bij La Place langs de A2 vlak bij Weerd. Zoals ik al zei had ik echt geen idee wat voor een volk mij te wachten stond. De parkeerplaats was gevuld met een grote verscheidenheid aan motoren. Slechts één GS. Ik kon wel raden van wie die was. Er stond zelf een metallic-oranje Goldwing – met aanhanger. Wat een gaaf ding! Ik heb daar onderweg nog een mooie foto van gemaakt. Net zoals de verscheidenheid aan motoren was ook het gezelschap. We haalden een bak koffie met een stuk appelgebak en maakten tijdens het eten kennis met het gezelschap. Het bleek een gevarieerd en gezellig ensemble te zijn. Ik haalde nog even aan dat ik niet zo van het racen ben, maar dat wanneer er leuke bochten zijn ik niet stil blijf zitten. Er werd benadrukt dat ieder gewoon zijn eigen rit moet rijden en dat het vooral gezellig is als iedereen weer in het hotel is en aan een biertje zit, en als je elkaar onderweg tegenkomt. Terwijl wij nog lekker aan de koffie zatten, waren de eersten zich al aan het voorbereiden voor het vervolg van dag, richting België. Het was inmiddels wel gestopt met regenen. Onderweg hadden we toch de nodige buitjes gepakt. Geen echte stortbuien maar toch regende het soms hard genoeg om flink nat van te worden.

Track dag 1.

Na de koffie maakten we ons ook klaar voor de rit richting hotel “Moulin de Godinval” nabij het plaatsje Remoiville (Be). Dat ligt ongeveer 10 kilometer ten zuiden van Bastogne. Het mooiste van zo’n weekend is wanneer je eindelijk Nederland uit bent. Je voelt gewoon dat je in het buitenland bent. De wegen, de natuur en de bebouwing is anders. Het is gelijk genieten, al staat België nou niet echt bekend om zijn superieure wegdek – het was goed te doen eigenlijk. Wat ook erg fijn was: het was echt gestopt met regenen en de zon liet zich zowaar zien. Hoe dichter we bij het hotel kwamen hoe beter het werd.

Bij het hotel aangekomen bleek dat we de allerlaatste waren (dit zou een trend worden). Alle motoren stonden netjes op parkeerplaats. De parkeerplaats was bezaaid met gravel en het liep ook nog flink schuin naar omhoog. Interessant… Het hotel was ronduit oud te noemen. Het werd gerund door een oud echtpaar, zeg maar gerust bejaard. Het hotel rook ook bejaard (muf). Afgezien van dat waren de kamers echt keurig, schoon, maar oud. Bedden lagen echter voortreffelijk en waren voorzien van zalige kussens al piepten spiralen wel flink. De wc / douchehok was serieus klein. Als je op de wc zat moest de schuifdeur van de douche open anders kon je je knieën niet kwijt :D. De wastafel was in de kamer zelf.

Omdat we met een grote groep waren – een man of 20 a 25 geloof ik – kregen we allemaal het zelfde, vooraf bepaald, te eten. Ik moet zeggen dat we prima hebben gegeten. Plakken vlees, ik denk varken of zwijn, die waren overgoten met pepersaus. De plakken waren niet te dik maar er was genoeg. Verder kregen we eenvoudige groente bij zoals gesneden peentjes en doperwten en aardappelpuree. Wat ook wel fijn was is dat ze witbier hadden. Als nagerecht hadden we iets van custard of zo. Lekker.

‘s Avonds hebben we een wandelingetje gemaakt door het gehucht. Mijn buurman en ik geocachen af en toe en er zou in de buurt een cache liggen. Wel gezocht maar niet gevonden. Het werd ook al laat en tijd om naar bed te gaan.

 

 

Dag 2 – Noord Frankrijk – Zo snel mogelijk doorheen, of toch niet ?

Track dag 2.

Prima geslapen al was het wel warm, de verwarming wilde namelijk niet echt dicht. Slapen met het raam open was ook geen optie. Het was nogal vochtig waardoor er best wel wat muggen waren. Hoe goed we de kraan van de verwarming ook dicht deden (deze was ook goed bejaard) , je bleef water door de radiator horen lopen. De wekker ging rond 7 uur – best vroeg – maar we de rit naar de Vogezen was bijna 400 kilometer. Eerst maar eens een warme douche om goed mee wakker te worden.

…Noord-Frankrijk is best wel heel mooi zolang je maar een eind van de snelweg blijft.

Na het simpele hotel-ontbijt (sneetje brood met wat kaas – bolletje ham/kaas met scrambled eggs – bak ouderwetse filterkoffie) hingen we de koffers weer aan de motor. De rit naar het hotel in de Vogezen zou ongeveer 385 kilometer lang zijn. Allemaal binnendoor. Door Noord-Frankrijk… Gadverdamme – Noord-Frankrijk. Ik kan me dat stuk alleen maar herinneren van de drukke 110-kilometer weg. Thionville, Metz, Nancy. Eigenlijk geen zin in. “We zien wel”. Eerst maar eens zien of we de fietsen van het oprij pad kunnen krijgen zonder dat ze omvallen. De fietsen hadden we gisteren met de neus omhoog geparkeerd, richting het hotel. Omdat er vrij veel gravel lag hadden mijn laarzen weinig grip. Beetje glibberen dus. We hadden verwacht dat het resterende deel door België afzien was. Hier en daar was het wegdek van slechte kwaliteit, maar over het algemeen viel het eigenlijk wel mee en was het eigenlijk wel mooi.

Zonder er erg in te hebben verruilen we België voor het “gevreesde” Noord-Frankrijk. De route die was uitgezet had helemaal niets te maken met het een druk ogend Noord-Frankrijk. Tussen de kleine dorpjes lagen prachtige wegen. Een paar weggetjes waren zo smal dat ze nog niet eens voor fietspad konden doorgaan, maar wel ontzetten mooi. Een van die weggetjes was opnieuw geasfalteerd en voorzien van een stevige laag inrij-gravel – billenknijpend door de bocht soms dus. Hier en daar moesten we echt even stoppen om wat foto’s te maken. Stoppen moest ook een aantal keer omdat we lekker aan het rijden waren en er totaal geen erg meer in hadden wat de navigatie allemaal te vertellen had en dus verkeerd reden. Noord-Frankrijk is best wel heel mooi zolang je maar een eind van de snelweg blijft.

Fabeltastisch mooie wegen…

Fresnois-La-Montagne

Net nadat we Frankrijk zijn ingereden negeer ik zonder het te weten de navigatie (zou ook niet de laatste keer zijn). Ik merk het vrij snel op maar moet even een plek vinden op te keren. De weg was eigenlijk te mooi op te keren. We hebben hier een paar prachtige foto’s gemaakt. Nadat we weer op de goede weg zaten reden over een smalle weg, onder een dik bladerdek door. Ik moet daar door een spinnenweb zijn gereden wat een kilometer verder probeerde een flinke spin via mijn openstaande vizier naar binnen te kruipen. Ben niet bang voor spinnen, maar ik schrok me wel te pletter. Weer stoppen dus 😀

Het werd ook weer eens tijd voor een bakkie. In een ietwat aftands stadje, net na een rotonde, zagen we dat andere van het reisgezelschap dat ook dachten. We stallen de fietsen op een met kuilen bezaaid parkeerveldje. “Bar au Relais” heten het barretje. Niet veel soeps. De koffie was prima en daar ging het om. Een minuut of 10 later arriveerde ook de grote oranje GoldWing-met-aanhanger. Na de koffie reden we weer verder richting het zuiden, langs allerlei kleine boeren gehuchten, die met fabeltastisch mooie wegen aan elkaar waren geknoopt, richting Lac de Madine. We rijden ergens op de D28 – een mooie weg ten noordoosten van dat meer. In de verte zien we aan de horizon een gigantisch bouwwerk verschijnen. Zag er nogal Grieks uit – met van die zuilen. Fransen zijn verzot op monumenten dus dit zal er waarschijnlijk ook wel eentje zijn. Het was een Amerikaans oorlogsmonument voor de Amerikanen, die daar in 1918 hebben gevochten. De tank begon ook langzaam leeg te raken. De tomtom geeft aan dat er verlopig nog geen tankstation op de route ligt. De garmin laat echter wel op een uitgezoomd kaartje een pomp zien. Die ligt even van de route af, maar dat maakt niet uit. Eigenlijk werd het ook wel tijd om te eten, alleen reden we door zulke kleine dorpjes dat er gewoon nergens een eetgelegenheid was te vinden. Vlak voor Toul kwamen we weer een beetje in de bewoonde wereld. We reden door het plaatsje Lagney en daar zagen we bij een Eetcafé motoren staan. Motoren van ons gezelschap. Gelijk geparkeerd en twee lekkere pizza’s besteld. Buiten was niet druk, maar binnen was het afgeladen. Je kon hier wel goed eten. Naast pizza’s hadden ze nog een ruime keus aan andere gerechten. Het duurde even voor de pizza’s er waren, maar was het wachten waard. Super gegeten. Deze stek (Bar l’Escale) is er wel een om te onthouden – voor als je toevallig in de buurt bent 🙂

Na de verrukkelijke pizza reden we verder. De route liep dwars door Toul. Toul is de laatste grote plaats voordat je de autoroute op gaat, richting het zuiden. Ik zag de bui al hangen. Dwars door zo’n grote stad. “Zal wel druk zijn en ik kan ook nergens tussendoor met die lompe koffers”, maar het viel mee. Eigenlijk waren we er zo doorheen. De drukte viel ook erg mee. Na Toul werd de omgeving pas echt mooi. We reden door een glooiend landschap. Hele leuke nauwe, groene valleitjes waar in bloei staande fruitbomen stonden. Aan de oostkant van de vallei stond een ruïne. Het kwam me enigszins bekend voor. Dat kan natuurlijk helemaal niet want ik ben hier nog nooit geweest. Toch was dat niet helemaal waar. Ik was altijd al van plan om via dit gedeelte van Frankrijk een keer naar de Alpen te rijden en daarbij Vaudément / Sion-Saxon te bezoeken. Dat is een stadje, dat boven op een heuvel ligt. Laten we nu net daar langs rijden. Ik herkende het dus doordat ik hier virtueel heb gereden, met google-streetview 😀

We vervolgen de weg – Ik moet zeker nog een keer terug hier want het is heel mooi. We nader Épinal en verlaten hier de tussendoor-weggetjes om een stuk snelweg te pakken. Het laatste stuk van dag 2. We rijden over een lang recht stuk route nationaal. Bij een hotelletje zien we de twee KTM rijders van het gezelschap een bakkie doen. Laten wij dat ook maar doen. Daarna.. De Vogezen. Eindelijk gaan we de “echte” bergen in. Het was nog maar een kilometer of 60 gok ik, maar het was duidelijk dat we in de buurt kwamen van mooie motorwegen. De motor-dichtheid nam flink toe. Het was me nog niet eerder opgevallen maar er waren behoorlijk meer naked bikes dan racers te zien – en natuurlijk werd je dood gegooid met GS’sen. Daar kan je niet omheen.

Na de koffie en plaspauze begonnen we dan echt aan het laatste stuk, met die Vogezen in het vizier. Niet veel later reden we langs het meer van Gérardmer. Best een flink meer waar je zomers vast wel een goede vakantie zou kunnen hebben. De wegen begonnen nu ook steeds meer te slingeren en de hoeveelheid motoren nam navenant toe. Vlak na Gérardmer begon het slingerfeest dan echt. Op de parkeerplaats bij Lac Blanc besloten we nog even te rusten. De parkeerplaats was werkelijk afgeladen met motoren en snelle auto’s. Eindelijk waren we bij het hotel – het was even zoeken naar de ingang van de parkeerplaats. Het ziet er naar uit dat wij weer de laatste zijn. Ach wat boeit het. We hebben er de tijd ook voor genomen. Hier even stoppen, daar een fotootje. Eerst maar even naar de receptie om onze zooi naar de kamer te brengen en om een douche te nemen. Na het douchen was het dan eindelijk tijd voor een lekker biertje, slap ouwehoeren en eten. En na het eten verder bieren en ouwehoeren. Prima tweede dag.

Uitzicht over Lac de Gérardmer (2)
Uitzicht vanuit Hôtel Aux Bruyeres in Orbey

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.