Eind augustus 2018. Net twee weken terug van de zomervakantie. Het weer was nog prachtig maar daar zou snel verandering in komen, zo met de herfst voor de deur. Als ik nog een weekend weg wilde dan moest het wel komend weekend worden want weeronline gaf aan dat het het weekend daarna eigenlijk wel gedaan was met het mooie weer. Om daarna nog een week in te plannen werd wat laat. Dan zou het waarschijnlijk al richting oktober gaan. Kan natuurlijk wel, maar de kans dat het weer dan onstuimiger wordt, is meer aanwezig. Ik kon op dit korte termijn alleen de vrijdag vrij krijgen dus gelijk maar even vast gezet. Direct een aantal bekende motorstekken gebeld maar alles zat gewoon vol. Dan maar even een hotel bellen dat eigenlijk geen motorhotel is maar wel een goed hotel. Ik was daar al eens eerder geweest.
Ergens in 2015 zijn we in Luxembourg bij “Logis Hotel Restaurant Dimmer” of in het kort “Hotel Dimmer” beland. Dat is toen goed bevallen dus dat zal nu ook wel weer oké zijn. Er was nog plek alleen was er geen kamer meer in het hotel zelf, wel in de dependance. Naja, lekker belangrijk – ze waren alleen even vergeten er bij te vertellen dat die dependance niet vlak bij het hotel lag maar ongeveer 1,5 km verderop. Verderop de berg. Dat is niet heel ver maar wel te ver voor als je ‘s avonds bier hebt gedronken. De motor moest dus maar bij de dependance blijven staan ‘s avonds. De dependance heet trouwens “Forellen hof”. Een voormalig pension, door Hotel Dimmer ingelijfd.
Luxembourg zou het dus worden. Snel even basecamp erbij gepakt om wat route in elkaar te stamp. De heen en terugreis had ik via Aken gepland. Kwestie van 2 bestaande routes kopiëren en aanpassen, zodat we toch nog op enigszins onbekend terrein zouden rijden. Omdat het hotel best wel dichtbij was (Wallendorf-pont op de grens Luxemburg/Duitsland) moest de route zeker niet rechtstreeks gaan maar met een soort boogje. Dat gold dus ook voor de route terug. Gerekend vanaf de Nederlands/Duitse grens op de A76 bij Aken was de heenreis rond de 240km, de route terug was iets korter, namelijk 205km. Voor de terugreis had ik een stuk door Parc Naturel des Hautes Fagnes, of te wel de hoge venen in België, gepland maar dat had ik beter niet kunnen doen. Die weg was bij 15 km lang, kaarsrecht en dodelijk saai. Wel mooi op zich, maar alleen maar rechtdoor. 15 km rechtdoor in dan best wel saai als je maar 80km/u mag.
Voor de rondrit op dag twee heb ik de ITN Converter gepakt. Er zijn andere en misschien betere alternatieven maar ik vind het programmaatje simpel en snel en het doet wat het doen moet. Ik stel het programma in op de Michelin-kaart en begin op strategische punten, waypoints te zetten. Omdat in Luxemburg eigenlijk alles mooi is heb je aan 1 dag eigenlijk niet genoeg. Dat bleek ook wel. Ik was lekker punten aan het zetten en ontdekte dat de route inmiddels 450km lang was. Tja – dat is wel een beetje veel. Toch wilde ik perse langs Esch-sur-Sûre, het Mullerthal, Clervaux en op het Duitse gedeelte rijden tussen het hotel en Dasburg. Je rijdt dan eigenlijk boven de Our op een soort van hoogvlakte en heb je prachtige vergezichten. Er zat niets anders op dan route in te korten. 275km was wel genoeg vond ik.
Dag 1 – Heenreis
Vrijdagochtend 31 augustus was het dan eindelijk zover, hoewel “eindelijk” – dinsdag was er besloten om komend weekend weg te gaan en ben woensdag pas gaan bellen. Vrijdagochtend was dus eigenlijk “overmorgen”. De twee binnenkoffer die ik vorig jaar heb gekocht, had ik donderdagavond al gepakt. Ik hoefde ze alleen maar in de zijkoffers van de K1600 te wurmen. Eerst tanken en dan richting Duitsland. Het was eigenlijk helemaal niet warm. Ik had verwacht dat het lekkerder zou zijn. Het was echter licht bewolkt. Gelukkig stond er nauwelijks wind. Na Aken werd er bij Kornelimünster getankt. Omdat het al richting het middaguur ging reden we door naar de Biker Ranch, die ligt even ten westen van Strauch. Ook eerder geweest. Kan je te gek eten en niet alleen schnitzels met patat – en je moet nog steeds cash betalen. Wat een giller 😀 Gelukkig kon je binnen zitten. Op dat moment geen overbodige lux. Het was gewoon koud en het kon geen kwaad even op te warmen. Na de lunch reden we weer verder richting het hotel.
Bij het hotel aangekomen waren we wel benieuwd waar dan die dependance was. Er stond namelijk niet iets in de buurt wat als bijgebouw kon doorgaan. De kamers waren al betaald. Het inchecken ging vrij rap. Alleen de sleutel overhandigen en een uitleg hoe we bij de dependance moesten komen. Hij liet het kaartje zien. “Hier ben je, daar moet je heen”. Oke… Dat is dus niet een “bijgebouw”. Dat is gewoon een pension aan de andere kant van het water – aan de Duitse kan van de dorp – bijna 1,5km verderop. Dat wordt geen bier bij het eten, of lopen. Eten zonder bier is saai dus werd het lopen. Een klein wandelingetje na het eten is ook wel prettig, dus was dat eigenlijk niet zo’n groot probleem, al lag dat pension wel hoger. Niet heel veel maar genoeg om je kuiten voelen. De kamer was groot. Eigenlijk waren het twee grote slaapkamer met 4 losse bedden. Het was allemaal een beetje oud, maar het zag er verzorgd uit. Het pension stond ook wat lager dan waar de weg liep, waardoor je geen last had van langsrijdende auto’s – als die er al reden. Het was namelijk geen hoofdweg. Na een dag rijden kan je hier best wel slapen. Na de douche begon de “afdaling” richting het restaurant van het hotel. Het zag er allemaal een beetje oubollig uit. Bovendien waren de prijzen, die op de menukaart stonden, niet misselijk. Menuutjes van 20 euro. Echt heel goedkoop was het niet, maar ach. Het is maar voor twee keer. De prijs vertaalde zich echter wel in een voortreffelijke maaltijd. Goed vlees. Alles er op en eraan en met van die lekkere aardappelkroketjes, of patat maar die kan je in Nederland ook krijgen. Om het geheel compleet te maken namen we ook een lux toetje na en een kop koffie. Wat kan ons het schelen.
Dag 2 – Tour du Luxembourg
Het was maar goed dat ik de rondrit niet zo achterlijk lang had gemaakt. We kozen ervoor om naar het hotel te lopen in plaats van met de motor gaan, om dan vervolgens in motorkledingdracht aan het ontbijt te verschijnen. Het zit lekkerder in normale kleren en er was geen reden voor haast. Na het lekkere ontbijtje liepen we terug naar de dependance om de pakken aan te trekken. De route moest nog even worden ingelezen in de garmin, maar daarna waren we klaar om te gaan. De zon scheen al enthousiast. Geen wolk te bekennen. Althans, niet iets van betekenis. De route was tegen de klok in. We zaten tenslotte aan de oostkant van Luxemburg. Rond een uur of 11 werd het wel tijd voor koffie maar kennelijk is om 11 uur nog niet veel open. Zaterdag notabenen. Echt geen enkel cafeetje geopend. Twee keer geprobeerd in Weiswampach wat te vinden maar er was gewoon niets open. Dan maar de gamin in de gaten houden voor een poi. De garmin gaf aan dat er in Asselborn, een stuk verder, ook horeca was maar dat viel tegen. Asselborn bleek een gehucht te zijn. Er was daar helemaal niets, nou ja… een uithangbord van een vaag biermerk maar de tent was dicht – al enige tijd. Dan maar ergens op een bankje langs de weg een slok water een een sultana. Altijd noodrantsoen bij je hebben, zo hebben we geleerd uit het verleden. Soms kom je er 5 of 6 zo achter elkaar tegen, de andere keer er er totaal niets. Zoals nu.
Na deze korte break gingen we weer verder. Tijdens het maken van de route had ik een paar prachtig haarspeldbochten gevonden. Nou ja, niet echt gevonden want ik heb daar jaren terug al een keer eerder gereden, met de GS. Ik wist dat we in de buurt moesten zijn maar niet precies hoe dichtbij. Na een kilometer of 10 waren we er dan toch. In mijn herinnering was het een slechte weg, vol met gaten en bezaaid met steentjes van het kapotte wegdek. Ik was benieuwd hoe de weg er aan toe was en of die K een beetje door die krappe bochten heen te manoeuvreren was. Het asfalt lag er echter keurig bij. Mooi strak vers asfalt. Kennelijk was er geklaagd 🙂 De 1600 liet zich moeiteloos door bochten sturen.
Aan het eind van deze leuke haarspeldbochten lag het dorpje Kautenbach. Bij een eetgelegenheid stonden een aantal motoren geparkeerd. Ja! – Stoppen! – Eten! – en Koffie!!! Het was net twaalf uur geweest dus een mooi moment om aan te schuiven. Eerst maar even zitten voor een goede bak cappuccino, daarna eens kijken wat er op het menu stond. De eetgelegenheid heette “Hotel Huberty” en werd gerund door een Nederlands echtpaar. Even onthouden. De eigenaar stond ons in het zonnetje, gewapend met een vliegenmepper, op te wachten. Wat is dit nu weer :-D. We namen plaats aan een van de nog beschikbare houten tafels. Daar lag ook een vliegenmepper op. Oke? Eerst maar eens een cappuccino bestellen. Hierna lieten we een flinke uitsmijter voor ons klaar maken. Koud colaatje erbij. Za-lig! Nu begreep ik ook waarom de beste kerel met een vliegenmepper stond te zwaaien en waarom ook de tafels hiermee waren uitgerust. Rond de tafels zwermde een irritante hoeveelheid wespen. De meeste hadden het gemunt op colaatjes, vooral mijn cola had ik het idee 🙁 Dit is niet echt ontspannen eten. De cola moest maar even naar het andere eind van de tafel toe. Prima wespen-deflector. Even later kwamen de uitsmijters. Ik had om uitsmijters met bruin brood gevraagd in kapotte dooiers. Dat was prima gelukt. Echt genieten. En zo nu en dat een wesp flink hoofdpijn bezorgen.
Onvermijdelijk raak je aan de praat met de andere motorrijders. Het waren bijna allemaal GS rijders. Op een bepaald moment vroeg een van die mannen “Welke route rijden jullie?”. “Euh wat bedoel je precies?”, vroeg ik. “Nou.., hoe heet de route die jullie rijden..?”. Een klein beetje verbaasd keek ik de beste kerel aan. “Ik heb zelf een route gemaakt. Ik maak eigenlijk al mijn routes zelf.” Nu was hij het die verbaasd keek. Dat verbaasde mij. Ik zeg “Waarom zou ik een voor geborduurde route rijden als ik ze zelf mooier kan maken?” Ja… Klinkt wel een beetje arrogant maar het is wel zo. Routes die je zelf maakt zijn altijd mooier omdat je de voorpret hebt en precies de route maakt waar je langs wilt. Kant-en-klaar routes zullen best mooi zijn maar je moet ze toch verbouwen naar je eigen smaak dus waarom niet helemaal zelf maken ;). Anyways.. het gesprek ging verder. “Is die bruinige BMW van jouw?”. “Yup”, antwoordde ik. Ik vertelde dat ik dik 5 jaar op een GS en 4 jaar op een GSA heb rondgereden en vorig jaar de overstap heb gemaakt maar het toer-segment van BMW. “Rijd zeker bijna het zelfde?”, vroeg de GS-rijder. “Nou, niet echt hoor”, antwoordde ik. “Ik ben niet voor niets overgestapt naar de K-modellen. Heerlijk soepeltjes op reis met 6 cilinders”. “6?”, vroeg de man. ” Ja – het is een K1600. Staat erop”. De K werd aangezien voor een RT. Heel apart. Er zit best veel verschil tussen een RT en een K. De neus toont wel veel gelijkenis maar daar houdt het eigenlijk wel op. Maar goed.
Na dat lekkere colaatje en die verrukkelijke uitsmijter moesten we maar weer eens op pad. We reden een rondje rond Esch-sur-Sûre om vervolgens weer terug te gaan. Deze omweg zat er expres in. In dat stadje kan je ook heerlijk eten – voor het geval dat je onderweg niets tegenkomt. Bij Esch-sur-Sûre doorrijden gaf een minder mooie route dan even een stukje terug. We zouden een hele mooi stuk Luxembourg overslaan als we dat zouden doen hoewel, eigenlijk is alles mooi. Het laatste stuk van de route zou door het Mullerthal gaan. Dat is een smalle kloof uitgesleten in zandsteen met prachtige zandsteenformaties.
Op een bepaald moment reden we een gebied in met steeds kleinere dorpjes. De wegen werden ook wat smal. We draaiden een weg op die meer weg had van een fiets- of breed wandelpad dan een weg voor auto’s. We hebben ons nog afgevraagd of we hier wel mochten rijden, maar zagen geen enkel bord dat deed vermoeden dat het om een fiets- of wandelpad ging – of alleen voor bestemmingsverkeer. Er waren geen bordjes van dien aard. Lekker rustig verder tuffen dus. De weg liep dwars door een bosrijke omgeving. In een flauwe bocht liep de weg naar beneden en in mijn rechter ooghoek zie ik het dak van een kasteeltje verschijnen. Dat is leuk. “Staat niet op de kaart” als bezienswaardigheid. Het kasteel is “Château De Meysembourg” (even gegoogled) en ligt heel erg verscholen tussen de bomen. Het was ook duidelijk dat dit toch wel een wandelgebied was want er liepen een aantal mensen die toch wel enigszins geïrriteerd naar ons keken. Raar, want onze fietsen maken echt weinig lawaai en we reden zowaar stapvoets. Maar goed. Het is maar waar je boos om kan worden. Nadat we een fotootje hadden gemaakt reden we weer verder. We keken nog even achterom om te kijken of er dan echt geen bord stond maar niets van dat alles.
Het zonnetje stond niet meer zo heel hoog aan de hemel. We draaien de hoofdweg af richting de kloof, nou ja kloof – het is meer een geul eigenlijk, van het Mullerthal. Je merkte gelijk dat de temperatuur zeker 2 of 3 graden lager was. De weg door de kloof was een mooie slingerweg. Echt doorrijden of baldadig doen kon niet. De weg is niet super breed en het zicht werd op veel plekken ontnomen door de zandsteen-formaties. Ook knepen veel bochten. Het was ook niet nodig om hier snel doorheen te rijden, zo mooi dat het daar was. Echt een prachtig stukje natuur. Aan het eind van het Mullerthal had ik nog een kleine slinger van ongeveer 25km in gebouwd. De verbindingsweg daar naar toe was alleen afgesloten. Meestal valt een omleiding wel te negeren, zeker in het weekend maar dit keer was afgesloten toch echt afgesloten! De weg was afgezet met grote betonnen “Y”-profielen. Jammer. Het hotel was nu wel erg dichtbij. Even over vieren waren we al bij het hotel. Het toch al ingekorte rondje was zo gereduceerd tot maar 250km. Het was wel een heel mooi rondje. Misschien moet ik de route wel een naam geven 😉 Bij het hotel hebben we nog een uurtje in de zon gezeten met een koud colaatje weer. Daarna zijn we weer naar het pension gegaan – even douchen en rusten om vervolgens rond een uur of zeven weer de wandeling naar het restaurant te maken. We waren overigens niets te laat want het zat vol. Kennelijk was het wel de bedoeling geweest om te reserveren. Dat was ons niet verteld. Gelukkig kon er met tafeltje worden geschoven.
Dag 3 – Terugreis
Het weekend zit er weer op. We besluiten om nu maar wel met de motor naar het hotel te gaan. Dan maar wel even in motorkleding aan het ontbijt. Anders moet je heen-en-weer lopen om vervolgens weer bij het hotel te stoppen om uit te checken en de sleutel van het pension te overhandigen. Da’s gedoe – we houden niet van gedoe. Het zag er naar uit dat het weer een mooie dag zou worden. We kiezen een tafeltje uit en krijgen een kannetje verse koffie voorgeschoteld. Ik weet niet precies wat het is maar zo’n hotel-ontbijtje heeft altijd wel iets speciaals. Niet dat het uitgebreid of lux is maar het wekt gewoon echt een vakantie gevoel bij me op. Alleen jammer dat het vandaag voorlopig wel de laatste keer was van het jaar. We namen de tijd. Lekker eitje erbij, koffie. Genieten nog even. Na het ontbijtje hebben we de openstaande rekening van het restaurant betaald en de sleutel afgegeven.
Geen wolkje aan de lucht. Om niet al te laat thuis te zijn was de route terug, tot Aken, ongeveer 40kilometer korter en zaten er minder echte bergslingers in. De route ging voornamelijk over mooie snelle slinger wegen. Deze wegen waren zeker niet saai alleen zat er geen echte haarspeldbochten meer in. Gewoon lekkere rappe stuurwegen. Omdat we onderweg toch ergens moesten tanken en het koffietijd was geweest besloten we bij een groot winkelcentrum net buiten Weiswampach te tanken en gelijk een bak koffie te doen. Het was nog net Luxembourg, lekker goedkoop tanken 🙂 Koffie deden we in het winkelcentrum zelf. Beetje saai, maar wel goeie koffie. Tien voor twaalf reden we weer verder. Ga je dan wel lunchen of niet. We zaten tot ruim kwart voor tien te onbijten dus echt honger hadden we nog niet. Gewoon rijden en rond twee uur iets zoeken. Net voor je bij Aken de snelweg opgaat zijn een aantal eetgelegenheden. Een paar in Kornelimünster en eentje vlak voor de snelweg in Brand.
Net na Weiswampach is het direct België. Je merkt het aan alles. Onderhoud van het wegdek kan beter. Trottoirtegels waar het gras goed doorheen komt groeien, veel troep in de berm en deprimerende bebouwing. Totdat je in de buurt van Spa en de Hoge Venen komt natuurlijk. Dan ben je terug in de beschaving. In 2017 had in een route die hier vlak langs liep. Ik had toen gelijk een lekke band. Kan natuurlijk altijd gebeuren maar ik besloot om dat stuk te mijden. Even na Robertville beginnen de Hoge Venen. Daar door heen loopt een bijna kaarsrechte weg met strak asfalt en daar kan je even het gas opendraaien. Heel verleidelijk. Om extra van de Hoge Venen te genieten liep de route bij Eupen eigenlijk weer terug naar Duitsland. Richting Monschau. Nou. Dat is dus de laatste keer dat ik dat stuk heb gereden. Superlang stuk, druk, smal en als je dan in de buurt van Monschau bent krijg je lintbebouwing en is het gewoon druk – tot aan Kornelimünster. Die weg moeten we schappen. Niet dat het niet mooi was, maar gewoon niet prettig om te rijden.
Rond half twee waren we in Brand. Prima tijdstip om te gaan lunchen. Ik wist een leuk tentje te zitten. Het “Brander Bahnhof“. Een oud stationnetje. Ik weet niet of het een tram- of treinstation is geweest, er zat nu een prima eterijtje. Ik had hier een keer eerder gegeten toen ik met de mannen van de GS-club mee was, tijdens de GS hotel-tour van herfst 2016. We hadden wel trek in een Duitse pizza, een flammkuchen of zo. Die zijn net zo lekker als een normale Italiaanse pizza’s maar liggen veel minder zwaar op je maag omdat de bodem een stuk dunner is. Of zo… Voor je het weet is het ineens tegen drieën. Tijd om af te rekenen en voor een sanitaire stop. Tijd voor de laatste etappe. 100% snelweg, 100% saai, maar wel een 100% geslaagd weekend.
Routes
3 dagen Luxembourg – tracks, routes en gereden tracks (gdb)
3 dagen Luxembourg – tracks, routes en gereden tracks (gpx)
Had het verhaal al eens gelezen, maar ben benieuwd of je hier ook de routes nog van hebt?
Ken Luxemburg en met namen Klein-Zwiterland erg goed, en het verhaal is herkenbaar.
Spreek je op het MF
Sorry voor de late reactie – de bedoeling was ooit om alle routes ook ter download aan te bieden maar dat is er een beetje bij in geschoten. Ik ga mijn best doen om zo spoedig mogelijk de route toe te voegen.